T: Herman van Veen
M: Herman van Veen




Een Wit Gezicht
jaar: 1970

Een wit gezicht
een rubber, lichaam
clowneske handen
en een veel te grote mond

zes buitelingen
drie slechte grappen
een snik
en een briljante vondst

een poëtische passage
een vibrerend element
een misstap
de ontgoocheling

een groot succes
moment van stilte
verdrietige verliefdheid
en de eenzaamheid die wacht

wat fel geluk
onzeker, wankel
een warme hand
applaus en doek

het witte licht
de lege zaal
de massa golft
grijs kleedlokaal

zo zwaar vermoeid
een hoofd van lood
een schelle lach
op het balkon

het stof, de geur
versleten pluche
een oud gordijn
een blij refrein
mijn naam is:

Harlekijn


verschenen op:

Morgen (1970)