T: Herman van Veen
M: Herman van Veen
Edith Leerkes
Henk van der Schalk




Het lam
jaar: 2000

De Here is mijn herder
mij zal niets ontbreken
hij doet mij nederliggen
in grazige weiden
immer zullen het goede
en de weldadigheid
mij volgen al de dagen van mijn
leven
en ik zal op het veld des Heren
blijven
en ik zal op het veld des Heren
blijven
in lengte van dagen
in lengte van dagen
in lengte van dagen

Was ooit een lammetje
had krullen
ronde bruine ogen wipstaart
en op mijn hoofd
twee stoere hoorntjes.

Had een vader
en een moeder
en een broertje
en een zus
woonde op de boerderij
op de boerderij
van Karel, Karel Adrianus

Op een dag kwam er een auto met een man die had een mes.
Hij sneed dwars door mijn keel
ik zakte op de grond en was dood.
Mijn zieltje zag hoe ik werd opgetild
m'n vel werd losgesneden
en mijn vlees dat werd gegrild
in de keuken van Hotel Restaurant "De Zwaan."
Op glimmend witte borden werd ik geserveerd.
De oberkelner zei:
"Vers van de wei,
ziezo,
mevrouw,
meneer ziezo,
mevrouw, meneer uw Côte d'agneau."

En ik zal op het veld des Heren
blijven
en ik zal op het veld des Heren
blijven

En mijn zieltje
en mijn zieltje kromp ineen van pijn
en voor de mensen,
onverklaarbaar,
viel er toen een traantje in de wijn.

Zal ik je missen
zand zee en vissen
planten en mossen
dieren en bossen



verschenen op:
* alle liedjes van de beer gaan over honing